De Portugese badstad Cascais eindigde in 2020 als vijfde op de lijst van ‘European Best Destinations’, terwijl het naburige Sintra volgens diezelfde reiswebsite zich bij het clubje van ‘Most Romantic Destinations in Europe’ mocht voegen. En dat allemaal in de achtertuin van Lissabon.
Inhoudsopgave
Last updated on november 16th, 2023
Ruige kusten en romantische paleizen, op een boogscheut van Lissabon
Aan de overzijde van de rivier de Taag wuift het torenhoge standbeeld van Christo Rei mij het treinstation van Cais do Sodré uit. Enkele minuten later sporen we de ‘Ponte 25 do Abril’ onderdoor, zeg maar de Golden Gate Bridge van Lissabon. Land marks zoals het Monument van de Ontdekkingsreizen en de Toren van Belém glijden als vissen in een aquarium langs mijn treinraam voorbij. Als een ware ‘Lisboa constrictor’ slingert de met graffiti besmeurde voorstadstrein aan een gezapig tempo steeds verder van de hoofdstad weg, de noordelijke oevers van de Taag aftastend. In Estoril komt het prestigieuze casino nog even gedag zeggen, om dan na een rit van drie kwartier het eindstation Cascais binnen te tuffen. Ooit ook het einde van de wereld. Tot ene Christopher Columbus het Amerikaanse continent in 1492 ontdekte. De rest is geschiedenis.

“Land marks zoals het Monument van de Ontdekkingsreizen en de Toren van Belém glijden als vissen in een aquarium langs mijn treinraam voorbij.”

Cascais, de ‘beste plaats in Portugal om een dag te spenderen’
Onder een stralende zon en vergezeld van een aangename 18 graden Celsius – niet slecht voor de maand februari – huppel ik doorheen smalle straatjes het voormalige vissersdorp Cascais binnen. In het deurgat van zijn ambacht wacht een verkoper geduldig op klanten die interesse tonen in zijn handbeschilderde azulejos. Dit zijn de karakteristieke siertegels die men o zo vaak in Portugal aantreft.
Er heerst een ontspannen vakantiesfeer in Cascais. Zeker in vergelijking met grote broer Lissabon. In de zomer ontvluchten de Lissabonners zelf de hete hoofdstad en komen ze hier rust en verkoeling zoeken. Achter haast iedere straathoek komt wel een ander strandje piepen, met exotisch klinkende namen als Praia da Conceição, Praia da Rainha en Praia da Ribeira. Cascais omschrijft zichzelf dan ook als “de beste plaats in Portugal om een dag te spenderen, of een mensenleven”. Dat laatste is nu misschien lichtjes overdreven, maar daar enkele dagen van besteden moet me wel lukken.

“In het deurgat van zijn ambacht wacht een verkoper geduldig op klanten die interesse tonen in zijn handbeschilderde azulejos.”




Casa das Histórias Paula Rego: Museum met magisch-realistische kunst
Je kan de tijd in Cascais ook naar hartenlust spenderen in het museumkwartier. Ik breng er alvast een bezoek aan Casa das Histórias Paula Rego. Vooral de opmerkelijke architectuur van het rode, betonnen gebouw met twee piramidevormige torens springt me al meteen in het oog. Het is een hedendaags ontwerp van architect Eduardo Souto de Moura, met een knipoog naar de traditionele architectuur in deze contreien. Dit ‘Huis der Verhalen’ is volledig gewijd aan de werken van de Portugees-Britse kunstenares Paula Rego en haar man Victor Willing. Het biedt onderdak aan een riante collectie van schilderijen, tekeningen en schetsen in een magisch-realistische stijl. Feminisme, macht en psychologisch drama vormen daarbij vaak het uitgangspunt.
Tickets voor Casa das Histórias Paula Rego: € 5 p.p. / gesloten op maandag

Citadel van Cascais: Nog meer kunst
Vlakbij de jachthaven is de machtige citadel van Cascais gevestigd. Dit 16e-eeuws fort had ooit de nobele taak om de monding van de Taag – en bij uitbreiding de stad Lissabon – te verdedigen tegen een mogelijke invasie. Zonder enige weerstand dring ikzelf het bastion binnen doorheen de centrale poort. Ik stoot er meteen op een uit de kluiten gewassen verrekijker en een verdwaalde benzinepomp. “Rare kerels, die wachters”, zou je kunnen denken. Maar niets is minder waar. Het gaat wel degelijk om moderne kunstinstallaties die onderdeel zijn van het Cidadela Art District. De historische gebouwen rondom het binnenplein werden onlangs nog zorgvuldig gerestaureerd en getransformeerd in een complex met studio’s, kunstgalerijen en een luxehotel. Heden en verleden gaan zo hand in hand samen in deze hidden gem van Cascais.

Baai van Santa Marta: Statige villa’s en een schattige vuurtoren
Dat Cascais en Estoril vroeger al geliefde vakantieoorden waren bij de beau monde van Portugal, bewijzen de vele statige villa’s hier. Sommige daarvan hebben al meer dan honderd jaar op de teller staan. Aan de kleine baai van Santa Marta maak ik zo kennis met het sprookjesachtige Museu Condes de Castro Guimarães en het pittoreske Casa de Santa Maria, allebei gewezen vakantiehuizen die tegenwoordig dienst doen als museum. De witblauwe vuurtoren van Santa Marta, die er fier over de Atlantische Oceaan waakt, maakt het postkaartplaatje er compleet.
Ik hop even binnen bij het kleine Farol Museu de Santa Marta, dat zich net naast deze schattige vuurtoren bevindt. Hier kom je meer te weten over de historie der Portugese lichtbakens. Hét hoogtepunt, zowel letterlijk als figuurlijk, is toch wel de beklimming van de vuurtoren zelf. Als een stoere matroos in zijn kraaiennest kijk ik er uit over de oneindige oceaan en beeld mij in hoe het als ontdekkingsreiziger moet gevoeld hebben om van hieruit het ruime sop te kiezen, op zoek naar nieuwe werelden. Het was ook in deze baai van Cascais trouwens dat Columbus in de vroege ochtend van 4 maart 1493 terug voet aan wal zette na zijn eerste ontdekkingsreis naar Amerika. De rest is wederom geschiedenis.
Tickets voor het Farol Museu de Santa Marta: € 5 p.p. (gesloten op maandag en dinsdag). Met hetzelfde ticket krijg je ook toegang tot het ernaast gelegen Casa de Santa Maria. Iedere eerste zondag van de maand is het museum gratis toegankelijk.

“Hét hoogtepunt, zowel letterlijk als figuurlijk, is toch wel de beklimming van de vuurtoren zelf.”

Boca do Inferno, de ‘Mond van de Hel’
Een korte wandeling van om en bij een kwartier uit het centrum brengt mij dan bij de apotheose van de dag: Boca do Inferno. Letterlijk: De mond van de hel. Het vagevuur krijg ik er niet te zien, wél miljoenen liters opspattend water. De hemelse zandstranden van Cascais hebben hier plaats gemaakt voor ruwe rotsen, waar de bulderende baren van de oceaan zich met brute kracht op te pletter storten en zo het schuimende zeewater een kleine inham inspuwen. Mits een tikkeltje verbeelding lijkt de rotsboog boven de inham op de bek van een kwaadaardig zeemonster. Het oorverdovende golfgedruis dat daarbij gepaard gaat voert de dosis drama alleen nog maar op. En zo weet ik ook meteen waar dit fenomeen zijn naam aan te danken heeft.
Met een Portugees biertje in de hand geniet ik met volle teugen van het natuurspektakel. Intussen zinkt de avondzon gestaag weg in de Atlantische Oceaan en maakt zo stilaan een kruis over deze eerste dag aan het einde van de wereld.

“De hemelse zandstranden van Cascais hebben hier plaats gemaakt voor ruwe rotsen, waar de bulderende baren van de oceaan zich met brute kracht op te pletter storten.”


Cabo da Roca, het meest westelijke puntje van het Europese vasteland
Daags nadien voert een bochtige baan me de groene heuvels langsheen de Atlantische kust in, met spectaculaire vergezichten tot gevolg. Ik ben onderweg naar Sintra, behoudens een ommetje langs Cabo da Roca. Buiten een vuurtoren hoog op de klippen lijkt er ginds niet danig veel te zien. Behalve dan een gedenkplaat die mij onthult dat deze kaap het meest westelijke punt van het Europese continent markeert! Qua lengtegraden sta ik hier zelfs 9 graden dichter bij New York dan Londen.

Sintra, de hoofdstad van de Romantiek
Via een reeks kleine dorpjes bol ik verder naar Sintra. Dankzij de magische uitstraling van dit charmante stadje en de omringende juweeltjes van kastelen en paleizen kon het culturele landschap van Sintra met recht en rede een plaats veroveren op de werelderfgoedlijst van UNESCO. De frivole bouwstijlen die men er aantreft werden duchtig beïnvloed door de romantische stroming die de 19e eeuw met zich mee bracht. Subjectiviteit en het emotionele aspect van de innerlijke mens stonden toen helemaal voorop. Sintra kan dan ook terecht als de hoofdstad van de Romantiek bestempeld worden.
Ik begin mijn verkenningstocht in de gezellige binnenstad van Sintra, met haar smalle steegjes, kleurrijke huizen en het middeleeuwse Morenkasteel dat er hoog boven uitsteekt. Grote blikvanger is het Nationaal Paleis van Sintra. Dit prachtige paleis dateert uit de 15e eeuw en werd eeuwenlang door verschillende koningen van Portugal bewoond. Vooral de twee enorme schoorstenen van dit Moorse paleis trekken de aandacht. Het is mij meteen duidelijk waar de architect van het Casa das Histórias in Cascais de mosterd vandaan gehaald heeft.


Paleis van Pena, het Neuschwanstein van Portugal
Met een fikse dosis sportieve moed klim ik naar hét Neuschwanstein van Portugal: Het Paleis van Pena. Dit koninklijk ‘buitenverblijf’ werd halverwege de 19e eeuw in opdracht van koning Ferdinand II van Portugal gebouwd. De koninklijke familie kwam er in de zomer vaak hun vakantie spenderen. De architectuur is een bont allegaartje van verschillende bouwstijlen: Moorse, neomanuellijnse, neoromaanse, neorenaissance, neogotische, neo-islamitische… De buitenmuren zijn getooid in een rijkelijk palet van gele, blauwe en rode tinten. Alles samengevat noemt men dat dus Romantiek.
In het paleis zelf huist tegenwoordig een museum, waarin de vertrekken en het meubilair van de koninklijke familie van weleer tentoongesteld worden. Het toegangsticket voor het paleis geeft tevens recht op een bezoek aan het uitgestrekte park in Engelse stijl rondom het kasteel, met een bonte verzameling van exotische planten en idyllische vijvertjes.



Quinta da Regaleira, één van de meest raadselachtige plekjes in Sintra
Ik zak terug af naar Sintra en bezoek er net buiten het stadscentrum nog zo’n kind van de Romantiek: Quinta da Regaleira. Dit ietwat surrealistische paleis dateert van het begin van de 20e eeuw. Het werd gebouwd door de miljonair Antonio August Carvalho Monteiro, die hier één van zijn dromen werkelijkheid liet worden. Met de hulp van architect en decorontwerper Luigi Manini schiep hij het omvangrijke domein met zijn weelderige tuinen, dat zo uit een sprookje lijkt weggeknipt te zijn. Vooral de initiatieput met hoog instagramgehalte is best wel fascinerend. Via een spiraalvormige trap daal je hier af in een waterput die eigenlijk geen waterput blijkt te zijn, maar een toegangspoort tot een onderaardse wereld vol verborgen grotten, gangen en meren. Het maakt zo van dit landgoed één van de meest raadselachtige plekjes van de stad.

“Het omvangrijke domein met zijn weelderige tuinen lijkt zo uit een sprookje weggeknipt te zijn.”
Quinta da Regaleira

Tram van Sintra: Aan een slakkentempo naar Praia das Maçãs en terug
Net zoals in Lissabon, kan je ook in Sintra een ritje maken aan boord van een hoogbejaard trammetje. De troep drummende toeristen, zoals je ze op de befaamde tram 28 in de Portugese hoofdstad vaak aantreft, zijn hier gelukkig ver te zoeken. Integendeel! Ik deel de tram enkel met een gezinnetje, de wattman (een oude term voor ‘trambestuurder’, n.v.d.r.) en zijn begeleider. Aan een slakkentempo sporen we via een 11 km lang traject met menig haarspeldbocht naar Praia das Maçãs aan de kust en terug. Slow travel op zijn best, maar een plezierige ervaring overgoten met een fikse portie nostalgie.
Praktische info: De antieke tram van Sintra rijdt slechts enkele keren per dag. Het vertrekpunt ligt wat verstopt op 650 meter van het station van Sintra en op anderhalve kilometer van het centrum. Tickets kosten € 3 p.p. voor een enkeltje en kan je op de tram zelf kopen.


Pastéis de Belém, een Portugese lekkernij
De volgende ochtend – terug in Cascais – is er heel wat volk op de been voor de jaarlijkse marathon van Cascais. Ik zet het eveneens op een lopen, maar dan vooral om mijn trein richting Lissabon te halen voor de terugreis. Jammer, want ik zou hier gerust nog wel enkele dagen langer kunnen gedijen.
Net voor aankomst in Lissabon kan ik het toch niet laten om nog even een tussenstop in Belém in te lassen. Hier vind je namelijk de enige echte ‘Fábrica dos Pastéis de Belém’. De wereldberoemde pastéis de Belém worden er nog op artisanale wijze en volgens een geheim recept geproduceerd. Deze zoete lekkernijen, kleine taartjes gevuld met pudding, hebben al heel wat naam en faam in binnen- én buitenland gemaakt. Dat verklaart de soms lange wachtrijen aan de cafetaria.
Zie je het aanschuiven niet zitten? Dan kan je – net zoals ik – ook aan take away doen. Kwestie van niet met lege handen thuis te komen. Niet dat dat het einde van de wereld zou beteken, dat absoluut niet. Maar dit is in ieder geval wél het einde van een prachtige trip aan de Kust van Lissabon. De rest is geschiedenis.



Koffers pakken en wegwezen
Met het vliegtuig naar Lissabon
De luchthaven van Lissabon is de dichtstbijzijnde internationale luchthaven. Brussels Arlines en TAP Portugal onderhouden meerdere keren per dag een rechtstreekse verbinding tussen Brussel (Zaventem) en Lissabon. Lagekostenmaatschappij Ryanair vliegt rechtstreeks vanuit Charleroi.
De luchthaven van Lissabon wordt op haar beurt ontsloten door de rode lijn van de Lissabonse metro.
Meer info metro Lissabon: metrolisboa.pt
Cascais en Sintra liggen respectievelijk op 37 en 34 km afstand van de luchthaven van Lissabon. Zowel Cascais als Sintra hebben uitstekende spoorverbindingen met Lissabon (zie verder).
Van Lissabon naar Cascais reizen
Treinen van Lissabon naar Cascais vertrekken overdag minstens één keer per twintig minuten vanuit het station Cais do Sodré. De beeldige rit duurt zo’n 45 minuten, langsheen de noordelijke oever van de Taag. Deze treinen stoppen eveneens in Belém. Het station van Cais de Sodré is op het metronetwerk aangesloten, zodat er vlot van en naar de luchthaven kan overgestapt worden.
Info, tickets en dienstregelingen: cp.pt

Van Lissabon naar Sintra reizen
Om van Lissabon naar Sintra te reizen stap je in het station Rossio de trein op. Er is op weekdagen meestal een trein om de tien minuten, in het weekend om het half uur. De rit duurt ongeveer 45 minuten. Het station Rossio is op het metronetwerk aangesloten, zodat er vlot van en naar de luchthaven kan overgestapt worden.
Info, tickets en dienstregelingen: cp.pt
Van Cascais naar Sintra reizen
Met buslijn 417 duurt de rit tussen Cascais en Sintra slechts een half uurtje. Maar veel interessanter is de panoramische lijn 403 langsheen de Atlantische Kust, die eveneens Cabo da Roca bedient. Reken in dat geval op een uurtje rijden, maar ook op adembenemende uitzichten. Het centrale busstation van Cascais vind je onder het winkelcentrum Villa, vlak naast het treinstation.
Lokaal vervoer in Sintra
De meeste bezienswaardigheden in Sintra liggen niet bepaald op wandelafstand van elkaar. Of ze vergen een steile klim. De toeristische lijn 434 volgt een circulaire route van het treinstation en het centrum van Sintra naar het Morenkasteel en het Paleis van Pena. Voor een bezoek aan Quinta da Regaleira neem je vanaf het treinstation of het centrum van Sintra lijn 435.
Tip: Met een dagticket kan je de hele dag gebruik maken van de bussen van Scotturb. Zowel tussen Cascais en Sintra als in Sintra zelf.
Info en dienstregelingen: scotturb.com
Huurwagen
Je kan er ook voor kiezen om op de luchthaven van Lissabon een huurwagen te nemen. Houd er wel rekening mee dat het vooral in Sintra erg druk kan zijn en parking er soms moeilijk te vinden is. Zeker aan de kastelen en paleizen.
Op hotel
Farol Hotel in Cascais: Kunst en design aan de Kust van Lissabon
Het kleinschalige en kunstzinnige Farol Hotel vormt de perfecte uitvalsbasis om Cascais, de kust van Lissabon en Sintra te verkennen. Maar ook Lissabon zelf ligt maar een korte treinrit van hier weg.
Dat Farol Hotel lid is van het exclusieve clubje van Design Hotels valt al meteen op wanneer je de hippe lobby betreedt. De binneninrichting van dit voormalige vakantieverblijf uit 1890 – ooit eigendom van de graaf van Cabral – omvat een knusse combinatie van klassieke en hedendaagse elementen. Overal in het hotel is er kunst uitgestald, gaande van surrealistische schilderijen tot fantasierijke sculpturen. Voor een ‘prikje’ van zo’n € 2.000 à € 4.000 ’t stuk kan je ze desgewenst mee huiswaarts nemen.
Z’n naam heeft Farol Hotel te danken aan hun buur: de charmante vuurtoren van Santa Marta, die over het zonovergoten terras en het beeldige buitenzwembad (met zoutwater) waakt. Maar vooral de zee speelt bij Farol Hotel steevast de hoofdrol, in het schouwspel waarbij het hotel zelf als tribune fungeert. Samen met zijn tropische tuinen vertoeft het hotel immers op een rotsplateau boven de Atlantische Oceaan waar de wilde golven woest op inbeuken. De baseline van Farol Hotel luidt dan ook niet voor niets “on the water”.
Eerder op zoek naar een hotel in Sintra of Lissabon? Klik dan hieronder voor de beste prijzen en beschikbaarheid!
Eten en drinken
- Verfijnd dineren in Cascais, met een indrukwekkend zicht op zee, doe je in restaurant The Mix, dat zich in het Farol Hotel bevindt.
- Dichter naar het centrum van Cascais toe en in een ietwat losser kader heb je tapasbar en restaurant Hifen. Ook voor een pintje aan de bar kan je hier terecht.
- Sta je in Lissabon op punt om de trein naar Cascais te nemen, of kom je er net aan? Ga dan zeker eens een hapje eten in de Time Out Market, een hippe food market in een antieke markthal naast het treinstation Cais de Sodré. Vooral de varkenswangetjes (bochechas de porco preta) van Henrique Sá Pessoa zijn hier een culinaire aanrader!


0 reacties op “Cascais & Sintra: In de achtertuin van Lissabon”