In juni laatstleden, aan de vooravond van de zomervakantie, trok ik samen met mijn lieftallige vriendin op ontdekkingsreis naar Griekenlands grootste eiland: Kreta. Dat dit eiland zoveel meer is dan alleen maar een strandbestemming, bewijzen de tal van gekende en minder gekende curiositeiten die we op ons pad kruisten. Soms om letterlijk de kriebels van te krijgen, want niet overal liep het van een leien dakje…
Een ontspannen zomervakantie op Kreta
Het volgepakte vliegtuig drukt langzaam zijn snuit naar onder en baant zich dalend een weg doorheen het labyrint van dreigende wolkenpartijen die boven de Kretenzische Zee samenscholen. Erg gastvrij ziet het Griekse weerbeeld er niet uit. Dat merken we ook na onze landing op de luchthaven van Chania. Eens achter het stuur van de huurwagen barst immers een onweer van jewelste los. De ondergaande zon onderneemt nog een ultieme poging om door het zwartgeblakerde wolkendek heen te breken, maar zonder veel succes. De hele autorit lang gutst de regen met bakken uit de hemel. De ruitenwissers van de wagen zwenken spastisch over en weer als een dolgedraaide flipperkast, terwijl ikzelf met opengesperde ogen naar de baan tuur, speculerend over waar die dekselse wegmarkeringen in godsnaam heen zijn. Zomerkriebels op Kreta? Hmmm…
“De ruitenwissers van de wagen zwenken spastisch over en weer als een dolgedraaide flipperkast.”
Tjirpende krekels
Met welk meteorologisch drama we ook op Kreta arriveerden, zo idyllisch ontwaken we de ochtend nadien in ons paradijselijk resort nabij Rethymnon. De hemel kleurt staalblauw en spontaan komt ook de rijpende zon van achter de exotische palmen piepen. Zelfs de krekels slaan weer naarstig aan het tjirpen, hét bewijs dat we dan toch in het zuiden aanbeland zijn. Vrolijk fluitend dansen we de auto in en zetten het op een rijden naar het centrum van Rethymnon, op een kwartiertje van ons hotel.


Rethymnon vertaalt zich als een knusse havenstad aan de zachtheuvelende noordkust van Kreta, ongeveer halfweg tussen Chania en Heraklion. Iets minder gekend dan de twee laatstgenoemden, maar aan charme absoluut geen gebrek hier. We flaneren de stad binnen over de fraaie palmboompromenade die zich vanaf de marina als een banaan rond de baai kromt: de Eleftheríou Venizélou . Aan het uiteinde van de boulevard botsen we op de Venetiaanse haven, met voorsprong de meest fotogenieke plek in de stad. Een school vissersloepen ligt er dobberend voor anker aan de met terrassen overspoelde kades, terwijl een antieke vuurtoren de toegang tot het bassin bewaakt. Heel mooi allemaal, al moet je de smekende kelners op de kades er wel even bijnemen.
“Aan het uiteinde van de boulevard botsen we op de Venetiaanse haven, met voorsprong de meest fotogenieke plek in de stad.”
Adelaarsnest
Wij bedanken vriendelijk voor een tafeltje en duiken meteen de oude binnenstad in. Het centrum van Rethymnon is dooraderd met tal van smalle straatjes waar het bulkt van de ambachten en de tavernas. Het kloppende hart is het lommerrijke plein rond de 17e eeuwse Rimondifontein, maar voor het hoogtepunt van de stad ondernemen we een korte klim naar het Venetiaanse Fortezza uit de 16e eeuw. De ruïnes bovenop de stadsheuvel zijn er stille getuigen van een adelaarsnest dat Rethymnon – niet altijd even succesvol – tegen piraten en Ottomanen moest beschermen. Vanaf de nog grotendeels intacte wallen geniet je alleszins van een formidabel uitzicht over de stad en de oneindig lijkende zee, die het fort er langs drie zijden omarmt.
Een kaartje voor het Venetiaanse Fortezza kost 4 Euro per persoon.
Vermijd de toeristische terrassen rond de Venetiaanse haven en ga iets drinken langsheen de kustpromenade, de Eleftheríou Venizélou. Zo is bar Fraoules één van de hippere plekjes in Rethymnon.



Een oude olijfpers, minidierentuin en wijnkelders
De dag erna staat vooral in het teken van een weldadige dosis dolce far niente aan het tropische buitenzwembad van ons resort. Waarom ook niet?! Al ontglippen we ‘s avonds dan toch nog even de vier hotelmuren voor een rurale avondvisite aan de Agreco Farm, enkele kilometers landinwaarts van ons verblijf. Op deze pittoreske boerderij produceert men onder meer wijn, olijfolie en zeep voor de diverse hotels van Grecotel, een Griekse hotelketen die tevens eigenaar is van de Agreco Farm. De boerderij lijkt wel een dorpje op zich, met onder andere een taverna, een kapel en een winkeltje, idyllisch gewikkeld rond een charmant binnenplein. Ook de ligging is om van weg te dromen. Een glooiend landschap, bespikkeld met robuuste olijfbomen en doorstreept door ranke wijngaarden, strekt zich eindeloos voor ons uit. En in de verte glundert het Grieksblauwe water van de Kretenzische Zee, zo ver het oog reiken kan.



Na een fris welkomstdrankje ontvoert de hartstochtelijke gastvrouw Maria ons voor een rondleiding op het erf. Onder meer de oude olijfpers, de minidierentuin en de wijnkelders van het domein passeren de revue. Hier en daar verklapt Maria ons ook enkele interessante weetjes. Wist je bijvoorbeeld dat extra vierge olijfolie veel minder zuur en vet bevat dan gewone olijfolie, gewoon omdat men die uit zeer onrijpe olijven perst? ‘Extra vierge‘, does make sense inderdaad, maar ik had er zelf nog nooit eerder bij stilgestaan.
Kretenzische boerenkost
Tijdens de tour krijgen we trouwens de kans om wat van hun artisanale delicatessen te proeven, zoals een brokje brood overgoten met hun befaamde olijfolie en een glas van hun voortreffelijke rode wijn. Ook aan hun zelfgestookte raki ontsnappen we niet, de nationale sterke drank van Kreta. Een beetje verwant met de Griekse ouzo, maar dan zonder de anijssmaak. Op één been kan een mens niet staan, insinueert Maria, dus komt ze al snel weer met de fles aanhollen voor een tweede ronde. Yamas!
“Een glooiend landschap, bespikkeld met robuuste olijfbomen en doorstreept door ranke wijngaarden, strekt zich eindeloos voor ons uit.”
Aansluitend op de tour vleien we ons – reeds goed gezegend met wijn en raki – neder op het sprookjesachtige terras van de taverna van Agreco Farm. Maître Yiorgos – Giorgio voor de vrienden en niet om een flauw grapje verlegen – komt ons meteen welkom heten. “Vanavond zullen jullie maar liefst 35 smaken van Kreta degusteren!” kondigt hij laconiek aan. Je hebt dus maar beter niet teveel gegeten die dag. Griekse salade van het huis, traag gegaard lamsvlees met in rozemarijn gebakken aardappelen en traditionele schapenyoghurt met tijmhoning en walnoten zijn maar enkele voorbeelden van al het lekkers dat op onze tafel neerstrijkt. Allemaal van eigen kweek! Goeie Kretenzische boerenkost om je vingers van af te likken, zowaar. En een fles uitmuntende wijn van eigen gaard mag natuurlijk ook niet ontbreken.
De kers op de taart
De kers op de taart is evenwel het oogverblindende panorama vanaf het terras. Om nog maar te zwijgen van de romantische zonsondergang. Niet verwonderlijk dat Agreco Farm zo gegeerd is voor trouwfeesten. Luttele minuten voordat de oranjerode zon aanstalten maakt om de horizon intiem te gaan betasten, spurt Yiorgos onze richting uit en sleurt mij en mijn vriendin inderhaast mee naar wat het mooiste uitkijkpunt op het domein moet zijn. Als een volleerd fotograaf schiet hij meteen een salvo aan romantische kiekjes van ons tweetjes af, met de wijngaarden, de olijfbomen en de uitdovende zon als hartverwarmend decor. Als we ooit een gepassioneerde huwelijksfotograaf nodig hebben, weten we wie te bellen.


Te gast bij Grecotel?
Verblijf je op Kreta in één van de wonderbaarlijke resorts van Grecotel, dan kan je het boerderijbezoek en het aansluitende diner eenvoudigweg aan je hotelreceptie reserveren. Gasten die er bovendien het half pension genomen hebben, genieten in de taverna van Agreco Farm van een korting op de eindafrekening. Er is op de boerderij trouwens ook een winkeltje waar je hun artisanale waren kan aankopen, om je Griekse escapade thuis nog even verder te zetten. Meer info: agreco.gr.

Arkadiklooster
Combineer je boerderijbezoek bij Agreco Farm eventueel met een uitstap naar het Arkadiklooster, op een half uurtje rijden van Rethymnon. In 1866 vond hier een groots drama plaats. Kretenzische rebellen, die zich er tegen de oprukkende Ottomanen verschansten, bliezen toen in een daad van wanhoop een opslagplaats vol buskruit en tevens zichzelf op, met als doel de vijand een halt toe te roepen. Wat toen niet geheel gelukt is, by the way. Tegenwoordig is het opnieuw een oord van spirituele rust en vrede, waar nog steeds een handvol monniken woont. Beslist eens een bezoekje waard! Toegang: 3 Euro.

Een knap verborgen kloof
Tijd voor wat avontuur! Daarvoor trekken we naar de ruige zuidkust van Kreta. De weg erheen is al een belevenis op zich. Vanaf het dorpje Vryses kronkelt een panoramische pasweg gestaag naar omhoog tot op de Askifouhoogvlakte, om dan aan de zuidelijke hellingen van het eiland abrupt naar Chora Sfakion af te zakken. De vele haarspeldbochten lijken er van bovenaf wel een Formule 1-circuit, met dat verschil dat ik hier meer op de rem dan op het gaspedaal moet gaan staan. En maken dat ik geen wilde geit van de weg maai, want die trippelen hier werkelijk overal in het rond. Het landschap aan deze kant van Kreta ziet er beslist anders uit dan in het noorden: dor, een grillige kustlijn en diepe kloven. Ergens doet het mij wel wat denken aan een eerdere trip naar Jordanië.


“De vele haarspeldbochten lijken er van bovenaf wel een Formule 1-circuit.”
De meeste toeristen kiezen aan deze kant van het eiland voor een trektocht doorheen de beroemde Samariakloof, maar wij hebben een andere spleet voor ogen: de Aradenakloof. De trail van vijf kilometer doorheen deze knap verborgen kloof start in Aradena zelf, een afgelegen bergdorp dat sedert de jaren ’50 grotendeels verlaten is.
Het dondert in Aradena
Een smalle stalen brug die de ravijn monumentaal overspant vormt de enige toegangsweg tot dit dorp. Stapvoets stuur ik de wagen over de rammelende planken van de brug en parkeer op de kleine parking aan de overzijde, naast een verdwaald drankstalletje. Mensen met hoogtevrees kijken tijdens de oversteek van de brug maar beter even niet uit het raam naar beneden. De begane grond gaapt er maar liefst 150 meter lager onder de gammele rijbaan van de brug. Wadend doorheen de ruïnes van het spookdorp bereiken we dan de rand van de afgrond, waar een onverhard pad ons in zigzag tot op de bodem van de ravijn brengt. Op sommige plaatsen is de kloof zodanig ijl dat het zonlicht amper de grond streelt. Bijgevolg is het daar beneden nog aangenaam koel, wat op een hete dag als vandaag mooi meegenomen is.



We passeren opnieuw de brug van daarnet, maar deze keer er diep onderdoor. Telkens wanneer er een auto over het kunstwerk dendert, horen we het steevast donderen in Aradena. De steile rotswanden fungeren als een galmende klankkast en scherpen het dramagehalte alleen nog maar aan. Als klap op de vuurpijl zien we in het ravijnbed onder de brug enkele kapotgereden planken en een verloren autoband liggen. Het doet mijn wenkbrauwen toch enigszins fronsen. De hike doorheen de kloof ook trouwens. Die is absoluut niet voor doetjes weggelegd.
Hooguit vijf kilometer scheidt Aradena van ons einddoel: Marmara Beach, aan de Libische Zee. Maar soms is het zodanig klauteren geblazen dat we maar schoorvoetend terreinwinst boeken. Op een gegeven moment loer ik even over m’n schouder om te zien hoe mijn vriendin Marjolein het ervan afbrengt. Maar wanneer ik haar letterlijk met knikkende knieën doodsangsten zie uitstaan, lijkt het me uiteindelijk toch beter om op onze stappen terug te keren. Jammer, maar we zouden er uren over gedaan hebben. Doch, we zijn bijlange niet de enigen die het vroegtijdig opgeven. Ook andere overmoedige avonturiers die we op onze terugweg kruisen zien we niet veel later aan de kiosk op de parking terug. Een pittige hike die toch wel wat lef vereist.
“En ja hoor, ook hier staan de mekkerende geiten weer vrolijk als ramptoeristen toe te kijken.”
Mekkerende geiten: deel 2
En toch wil ik koste wat het kost het uiteinde van de kloof zien. Als dat niet te voet lukt, met de auto dan maar. Maar zelfs de wegen zijn er niet van de poes. Via een smalle baan, zonder ook maar iets van vangrails, slingeren we de steile helling af, richting de diepblauwe zee die zo’n duizend meter dieper in het zonlicht schittert. Marjolein zit er allesbehalve ontspannen bij, precies alsof ze ieder moment met een druk op de knop haar schietstoel kan activeren. En dat betert er niet bepaald op, want eens het afgelegen dorpje Livaniana voorbij, houdt ook het asfalt ermee op en hobbelen we verder over een weg van losliggende stenen. Onze Renault Clio wordt tot haar uiterste limieten geduwd. En ja hoor, ook hier staan de mekkerende geiten weer vrolijk als ramptoeristen toe te kijken.


Een fraai kiezelstrand
Met de wagen is het evenwel niet mogelijk om tot aan het strand van Marmara zelf te rijden. We proberen dan maar zo dicht mogelijk tot het strand te naderen. Een eerste parkeerpoging ondernemen we bij restaurant The Small Paradise, tot een onheilspellend bord ons van gedachten doet veranderen. “Don’t park here, goats will damage your car!” orakelt het plakkaat. Wijze raad die opgevolgd dient te worden, lijkt me. Zeker wanneer we merken dat de reeds aanwezige wagens in een hekwerk ingesloten staan, op zijn beurt omsingeld door een leger geiten. Met horten en stoten keren we dan maar een stuk op de geïmproviseerde baan terug en zetten uiteindelijk de wagen opzij naast een eenzame olijfboom in het doorgaans desolate landschap, net onder het dorp Livaniana. In de verste verte geen geiten te bespeuren hier, dus wagen we het erop.
Een reeks van blauwe stippen op de rotsen lokt ons vervolgens klifafwaarts tot op Marmara Beach. Het had heel wat voeten in de aarde, maar eindelijk bereiken we het fraaie kiezelstrand met tropisch blauw water. Er zijn zelfs grotten! Dit is dus de beloning voor wie de tocht doorheen de Aradenakloof ongehavend overleeft. Al moet je dan ook wel nog doorheen de ravijn tot Aradena zien terug te geraken. Zie je het avontuur door de kloof of over de weg alsnog niet zitten? Geen zorgen, vanuit Chora Sfakion en Loutro varen er eveneens geregeld excursieboten heen. Nadeel is wel dat je op dit strand zelden alleen bent…
Koffie bij de imbroskloof
Stop op de weg van Vryses naar Chora Sfakion even voor een koffie bij ‘Imbros Gorge View’. Vanaf hun terras kijk je er magistraal uit over de indrukwekkende Imbroskloof. Doorheen het V-vormige dal kan je hier ook al een glimp van de Libische Zee opvangen, die de zuidelijke zijde van Kreta afboordt.

Aradena Hiking Trail
Durf je de uitdaging van de ‘Aradena Hiking Trail’ toch aan? Maak dan dat je goed voorbereid bent. Start de hike zo vroeg mogelijk op de dag en zorg ervoor dat je een stevig paar bergschoenen aangespt. Volg vanaf de parking in Aradena de rode pijl om dwars doorheen het dorp de ravijn te bereiken. In Aradena kan je nog wat drank en snacks inslaan aan de kiosk op de parking, en anders is het wachten tot op het strand van Marmara, waar er een taverna is.

Langsheen de zuidkust van Kreta
Rijd in het terugkeren richting Rethymnon eens langs een andere weg: via Frangokastello, een badplaats met aan het strand een Venetiaans fort uit de 14e eeuw. Vervolgens sjees je over een spectaculaire weg doorheen de Kotsifoukloof opnieuw naar de andere kant van het eiland. Let daarbij zeker op de merkwaardige kapel die in deze kloof onder een overhangende rots opgetrokken is.

Een mythisch monster
We trekken de deur van onze hotelkamer in Rethymnon achter ons dicht en trekken verder oostwaarts naar de Kretenzische hoofdstad Heraklion. Op zich heeft deze stad niet noemenswaardig veel te bieden, op de haven en het archeologisch museum na misschien. Heraklion voelt precies wat aan als de kleine versie van Athene: erg druk, wat aan de slordige kant en met uitzondering van enkele levendige bars weinig te beleven. Eerlijk is eerlijk. De voornaamste trekpleister schuilt eigenlijk een vijftal kilometer ten zuiden van Heraklion: het koninklijke paleis van Knossos, daterend uit de tijd van de Minoïsche beschaving. Enfin, veel paleis is er ook niet meer aan, want anno 2021 is de site herschapen in een stenen woestenij met hier en daar nog een eenzame rechtopstaande zuil. En vaak gaat het dan nog om een replica, in het begin van de 20e eeuw gereconstrueerd door de Britse archeoloog Arthur Evans.


Knossos is meestal een verplicht nummer bij een bezoek aan Kreta. Zeker en vast een aanrader voor wie zich graag verdiept in de Griekse Oudheid, maar ons kan de archeologische site eerlijk gezegd maar matig bekoren. Wat mij eerder intrigeert is het mysterieuze verhaal dat aan het paleis van Knossos plakt. Volgens de legende lag er diep in de fundamenten van het paleis een misleidend labyrint verstopt, waar een mythisch monster met het lichaam van een man en de kop van een stier jarenlang in ronddwaalde: de minotaurus. Het schepsel voedde zich met menselijke offers uit Athene, die kansloos het labyrint ingejaagd werden. Tot de Atheense koningszoon Theseus uiteindelijk het monster wist te vermoorden en met behulp van de draad van Ariadne de weg naar buiten terugvond. Je moet het maar durven! De Aradenakloof leek ons al moedig genoeg.
“Wat mij eerder intrigeert is het mysterieuze verhaal dat aan het paleis van Knossos plakt.”
De mythe van Knossos
De site van Knossos is veruit de meest bezochte attractie op Kreta. De wachtrijen kunnen er bijgevolg soms ellenlang zijn, al hadden wij daar in volle coronapandemie geen last van. Tickets kosten 15 Euro per persoon. Vergeet zeker niet om voldoende water en bescherming tegen de zon mee te brengen. Er valt op de site namelijk geen greintje schaduw te bespeuren!
Leprakolonie
Voor onze laatste uitstap op Kreta zetten we koers naar Elounda, op een uurtje rijden van Heraklion. Deze mondaine badplaats in het oosten van Kreta gaat prat op z’n talrijke luxeresorts in de omgeving. Het is dan ook met recht en reden een prachtige plek om te vertoeven, aan een exotische baai die een lappendeken van turkooize en azuurblauw water vormt. Maar wij komen voor iets van een heel ander kaliber. In de charmante vissershaven van Elounda springen wij aan boord van de bevallige Anna Maria. De stoere schipper met kaal hoofd, lange baard en tatoeages op z’n been – enkel de papegaai op z’n schouder ontbreekt nog – bezorgt ons een lift naar Spinalonga, een minuscuul eiland in de Baai van Elounda.


Vanop het water heeft Spinalonga ergens wel wat weg van Alcatraz, het beruchte gevangeniseiland nabij de Amerikaanse stad San Francisco. En ergens gaat die vergelijking wel op, aangezien er ook hier mensen ‘opgesloten’ werden. Al had het helemaal niets met misdaad te maken. In 1903 verrees er op Spinalonga namelijk een heuse leprakolonie, gebouwd op de restanten van een oud Venetiaans fort. Wie op Kreta met lepra te maken kreeg, werd onherroepelijk naar dit melaatseneiland verbannen. Maar ondanks de isolatie weg uit de maatschappij en het fysieke lijden aan hun kwalen konden de patiënten er toch een min of meer normaal bestaan leiden. Spinalonga groeide doorheen de jaren uit tot een florerende stad met markten, koffiebars en zelfs huwelijksceremonies. Pas in 1957 sloot de leprakolonie definitief zijn deuren en vervaagde Spinalonga tot een spookstad.



Een beklijvende ervaring
Na een klein half uur varen doorheen de schilderachtige baai meert onze pruttelende schuit aan bij de steiger van het geheimzinnige eiland. Een pikdonker tunneltje verschaft vervolgens toegang tot de hoofdstraat van de verlaten leprastad. De kriebels rillen over mijn rug. De vele bouwvallige panden zorgen er maar voor een spookachtige sfeer, zeker wanneer je ook nog eens beseft hoeveel mensen hier aan de ziekte bezweken zijn. Een deel van de gebouwen werd intussen zorgvuldig gerestaureerd en herbergt nu een klein museum over de opmerkelijke geschiedenis die het eiland kent.
Wandel zeker ook eens om het eiland heen, dat amper een goeie kilometer in omtrek meet. Het moet er mijns inziens toch maar krap aangevoeld hebben, zo dicht opeen. Een bezoek aan Spinalonga is een best wel beklijvende ervaring. Het is dan ook een grote geruststelling wanneer we de Anna Maria anderhalf uur later weer aan de steiger zien verrijzen, om ons zonder enige aarzeling terug naar het vasteland te varen.
“Vanop afstand heeft Spinalonga ergens wel wat weg van Alcatraz, het beruchte gevangeniseiland nabij de Amerikaanse stad San Francisco.”
+
Met de boot naar Spinalonga
Om het half uur vertrekt er een boot vanuit Elounda naar Spinalonga. Tickets koop je op de kade in Elounda en kosten 12 Euro per persoon. Opgelet! Daar zit de toegang tot Spinalonga zelf nog niet in. Daarvoor betaal je nog eens 8 Euro per persoon, ter plaatse aan de kassa te betalen bij het ontschepen op het eiland…
Tips voor eten en drinken
Neem zelf iets van drank en/of snacks mee op je excursie naar Spinalonga. Of wacht tot je terug bent in Elounda. Er is een winkeltje op het eiland, maar de prijzen lopen er de toeristische spuigaten uit. Voor een blikje cola tel je maar liefst 6 Euro neer…
Koffers pakken en wegwezen!
Vliegen naar Kreta
Kreta beschikt over twee internationale luchthavens: Chania (CHQ) en Heraklion (HER). Zowel Brussels Airlines als TUI fly vliegen vanuit Brussel op beide luchthavens, Ryanair vanuit Charleroi. TUI Fly vliegt ook vanuit enkele regionale luchthavens naar Kreta, zoals die van Oostende, Rijsel en Luik (skyscanner.nl).
Huurwagen op Kreta
Wij huurden een wagen via Sunny Cars, die ter plaatse met Hertz samenwerken. Wij genoten er alvast van een onberispelijke service, ook wanneer onze wagen op een gegeven ochtend met een lege batterij kampte. Het merendeel van de wegen op Kreta bevindt zich in een uitstekende staat. Er werd de laatste jaren fors in de infrastructuur geïnvesteerd, met dank aan Europese fondsen. De noordkant van het eiland is heuvelachtig qua reliëf, maar de wegen vereisen er geen al te grote rijervaring.
De E75-autoweg is de belangrijkste schakel op het eiland en loopt van oost naar west langsheen de noordkust, langs onder andere Chania, Rethymnon en Heraklion. Let wel op je snelheid, want de autoweg bulkt van de flitspalen. Gebruik voor de zekerheid een app zoals Waze, om overal zeker te zijn van de maximum toegelaten snelheden. Die limieten zitten namelijk niet altijd even logisch ineen en staan ook niet altijd even goed aangeduid. Door het bergachtige karakter van het binnenland en de zuidkust van Kreta zijn de wegen in noord-zuidrichting en langsheen de zuidkust eerder schaars. Ze zijn erg bochtig met vaak een lange reeks van krappe haarspeldbochten. Hier is het dus wat meer uitkijken geblazen met de wagen. Ook voor de vele loslopende geiten.
Logeren
Wij combineerden op Kreta twee sublieme resorts van de Griekse hotelketen Grecotel, elk met hun eigen identiteit: Caramel Boutique Resort in Rethymnon en Amirandes Resort nabij Heraklion.
Grecotel Amirandes
Fenomenaal vijfsterrenhotel nabij Heraklion, geïnspireerd op het Minoïsch paleis van Knossos
Lees meerGrecotel Caramel Boutique
Een intiem vijfsterrenresort aan de subtropische noordkust van Kreta
Lees meerMet dank aan Grecotel Hotels & Resorts en Sunny Cars
0 reacties op “Zomerkriebels op Kreta”