Dringend nood om het jachtige leven even in te ruilen voor pure ontspanning? Dan weet ik wel een oogverblindend eiland voor je, in het uiterste zuidoosten van Thailand. In tegenstelling tot buureiland Ko Chang en de populaire eilanden rond Phuket, bleef Ko Kut nog gevrijwaard van het massatoerisme. Geen wild nachtleven hier, maar een oase van pure rust. Of toch niet helemaal? Tijdens mijn verblijf valt ook Ko Kut immers ten prooi aan het feestgedruis van Loi Krathong, een traditioneel festival in Thailand en ver daarbuiten. Ik kom dus als geroepen om er samen met de lokale bevolking te komen meevieren en daarbij zelfs mijn eigen geluksbrenger te water te laten. Maar daarnaast heeft het eiland heus nog wel meer in petto voor mij. Ik ben dus gerust enkele dagen zoet, met het exotische Ko Kut.
De songthaew scheurt over de bochtige macadam-baan die het eiland van noord naar zuid doorkruist en dropt mij als laatste in de rij bij het Rest Sea Resort. Dit kleinschalige hotel grenst regelrecht aan een oogverblindend droomstrand met wuivende palmbomen en hagelwit zand. Naast het resort staat het slaperige dorpje Ao Phrao letterlijk als een paal boven water in een smalle riviermonding. Dag en nacht is het er een komen en gaan van visserssloepjes die de zee op tuffen. Vanaf het strand kan je desgewenst ook zelf met een gratis kajak van het hotel het ruime sop en de vaargeul door het dorpje in roeien. Maar ik ga eerst de rest van het kleine eiland verkennen en huur voor een appel en een ei een scooter bij het buurtwinkeltje in het dorp.


Tarzan en Peter pan
Ik parkeer de scooter aan de pier van het pittoreske vissersdorpje Ao Yai, dat integraal met paalwoningen in zee ligt. Over een krakkemikkige loopbrug slenter ik de quasi verlaten nederzetting in, terwijl het wulpse zeewater lustig onder mijn voeten door klotst. In één van de schepen langs de steiger profiteren enkele vissers van de rust om de mazen in hun netten te dichten. Eerder die dag leverden ze hun buit af aan de restaurants in het dorp, waar de levende verse vis nu spartelend in kleine reservoirs op hongerige klanten wacht. Bovenop het golfplaten dak van één van die restaurants laat een schattig aapje de vis liever voor wat ze is en krijgt van een dorpeling een lekkere banaan cadeau. En het is nog een hoffelijke aap ook! Eens de banaan achter de kiezen verdwenen is, geeft hij de schil voorbeeldig terug aan de afzender. De mens zou er nog iets van kunnen leren.



“En het is nog een hoffelijke aap ook!”
Ik cruise verder op m’n scooter over het eiland en passeer daarbij enkele merkwaardige hotels met sprookjesachtige namen als Peter Pan Resort, Wendy The Pool Resort en Tinkerbell Resort. Het piratenschip van Kapitein Haak en de tikkende krokodil die hem steeds achterna zit ontbreken hier dan wel, maar met de tropische jungle en de paradijselijke stranden heeft Ko Kut aardig wat weg van Nooitgedachtland. De bevallige watervallen zouden anders ook niet misstaan in de fantasierijke wereld van de Schotse auteur J.M. Barrie. Of in die van Tarzan. Door middel van een koord aan een overhangende tak boven het meertje onder de Klong Chao waterval, slinger ik mijzelf oerkretend het koele water in. Dit zwemparadijs is dan ook een aangename trekpleister voor de lokale bevolking van Ko Kut. Mocht het bij de watervallen van Klong Chao toch op een gegeven moment te druk zijn, dan kun je nog steeds uitwijken naar de minder bezochte, maar daarvoor niet minder charmante Klong Yai Ki waterval.


“Met de tropische jungle en de paradijselijke stranden heeft Ko Kut aardig wat weg van Nooitgedachtland.”


Loi Krathong
We schrijven begin november en dan viert men over gans Thailand, en ver daarbuiten, Loi Krathong. Dit is een jaarlijkse volksfeest aan het einde van het regenseizoen. De bevolking bedankt dan de rivieren voor het leven dat ze hen schenken en vraagt tevens om vergiffenis voor alle ellende die men die rivieren en zeeën tegelijkertijd aandoet. En dat is tussen ons gezegd en gezwegen nogal wat, getuige de vele rotzooi die ik hier al in de waterlopen mocht aantreffen. Volgens de traditie laat iedereen op Loi Krathong een drijvend bloemstukje te water, gemaakt van bananenbladeren met een brandende kaars en drie smeulende wierookstaafjes erop, een zogenaamde krathong. Nog wat troep in het water erbij dus. Al is het streefdoel tegenwoordig wél om de krathongs zoveel mogelijk uit duurzame materialen te vervaardigen. En met behulp van drijvende dammen worden ze iets verder stroomafwaarts weer uit het water opgevist.
Vlaamse pensenkermis
Ik heb de feestelijke eer om Loi Krathong op Ko Kut mee te vieren. In het resort heeft het personeel voor elke gast een persoonlijke krathong ineen geknutseld. Zo blij als een kind mag ik de mijne bij het ontbijt al in ontvangst nemen. ‘s Avonds is het dan verzamelen geblazen aan het strand van Paradise Beach Resort. Zowat de ganse eilandbevolking is present. Op de weide naast het strand barst het van de eetkraampjes en geven de kinderen van Ko Kut op het kleurig versierde podium het beste van zichzelf tijdens een zangwedstrijd, mét professionele jury en al. Het lijkt wel de Thaise versie van een Vlaamse pensenkermis. Maar waar het allemaal écht om draait, zijn de krathongs uiteraard. Ik begeef mij schoorvoetend naar het strand met mijn eigen exemplaar in de hand, steek het kaarsje en de wierookstaafjes aan en laat het bloemenbootje vrij in zee. Hopelijk blijft de vlam nog even branden. Dat zou namelijk geluk brengen. Al blijkt dat met de wilde baren van de zee geen evidentie.


“Hopelijk blijft de vlam nog even branden.”
Mijn kaars dooft helaas al snel, een toepasselijke metafoor die tevens het einde van mijn rondreis in Thailand inluidt. Twee weken lang mocht ik met al mijn zintuigen intens proeven van de rijke schatten die het land van de glimlach te bieden heeft en mocht ik onderweg een resem leuke mensen ontmoeten. Van de groene heuvels in het noorden, via de drukke metropool Bangkok, tot aan de wondermooie stranden van Ko Kut. Conclusie? Dat het allesbehalve kut was!
Logeren
Ik verbleef in het relaxte Rest Sea Resort, op de zuidwestelijke punt van Ko Kut.
Deze trip arrangeren
Erheen
Verblijf je maximum een maand in Thailand, dan is er géén visum vereist. Wél een internationaal paspoort, dat vanaf de datum van aankomst nog minstens zes maanden geldig is.
+
De firma Boonsiri biedt comfortabele én voordelige all-in-formules aan voor reizen tussen Bangkok en de toeristische regio’s rond de Golf van Thailand. Een luxueuze touring car vertrekt in de vroege ochtend uit het hartje van Bangkok, nabij Khao San Road. In de buurt van de stad Trat geeft de bus aansluiting op de snelle veerdienst naar Ko Kut. De overtocht neemt een uur tijd in beslag. Bij aankomst in de haven van Ao Salat, op Ko Kut, worden de passagiers dan over songthaews verdeeld en één voor één aan hun hotel gedropt. Je krijgt dan ook al meteen een uur mee wanneer men je terug komt ophalen bij de retour. Reken toch op iets meer dan acht uur voor het ganse traject van Bangkok tot aan je hotel op Ko Kut. Ik betaalde 900 Baht (± 26 Euro) voor een enkele reis. Tickets kunnen in een muisklik online geboekt worden via boonsiriferry.com.
+
Bangkok Airways verzekert een dagelijkse retour van Bangkok naar de regionale luchthaven van Trat, een vlucht van een uur. Van daar reis je verder met een transfer per minibus en vervolgens met de boot van Boonsiri naar het eiland Ko Kut. Ikzelf deed dit traject in omgekeerde richting: van mijn hotel op Ko Kut naar de luchthaven van Trat. Ik betaalde daar 800 Baht (± 23 Euro) voor (Boonsiriferry.com). Vanaf Trat vloog ik dan terug naar Brussel, met overstap in Bangkok en Doha. Dit traject kan in één ticket geboekt worden via Qatar Airways (Skyscanner.nl).

Vervoer ter plaatse
Om Ko Kut te verkennen is een scooter huren een must. Het eiland mag dan misschien niet erg groot zijn, de afstanden zijn nét dat ietsje te groot om te voet te overbruggen. Openbaar vervoer is er onbestaande. Scooters kunnen bijvoorbeeld gehuurd worden bij het buurtwinkeltje in het dorp Ao Phrao, vlak naast het Rest Sea Resort. De huur kost een habbekrats, maar er komt dan ook niets van officieel papierwerk aan te pas. Tanken kan aan de pomp tegenover de ingang van het Rest Sea Resort. Eerst geld inwerpen en tanken tot de pomp stopt. Dit procedé herhalen tot de tank vol is.
Beste periode
Ko Kut geniet van een tropisch klimaat, beïnvloed door de moesson. Van juni tot november valt er veel regen. De beste periode om naar Ko Kut te reizen is dus in de winter. De topmaanden zijn januari en februari. Later op het voorjaar wordt het broeierig heet, tot de regen opnieuw toeslaat. Ik reisde er tijdens de eerste helft van november heen. Afgezien van eens een felle regenbui links of rechts, genoot ik er van voortreffelijk weer met stabiele temperaturen van om en bij de 30 graden Celsius. Gezien het regenseizoen dan nog maar net voorbij is, glundert de natuur in volle glorie en zijn de watervallen allesbehalve uitgedroogd. Er waren toen ook nog niet zoveel toeristen, daar het hoogseizoen nog moest beginnen.
Degusteren
Het Rest Sea Resort beschikt over een voortreffelijke keuken. Zin om eens buiten het hotel uit eten te gaan? In het dorpje Ao Phrao, dat tegen het Rest Sea Resort plakt, kan je terecht bij Gumm. Neem er plaats op het kunstzinnige terras, naast de zeearm die door het dorp loopt. De eigenaar is erg vriendelijk en de portie Pad Thai was de meest volumineuze die ik tijdens mijn reis mocht verorberen.
Deze trip combineren
Ik combineerde mijn exotisch uitje naar Ko Kut ook nog met dit:
Van het chille Chiang Mai tot in het pittoreske Pai
Te voet, per fiets en met de scooter op verkenning in het fascinerende noorden van Thailand
Lees meerCulinair Bangkok
Enkele appetijtelijke adresjes voor een hapje en een drankje in Thailands levendige hoofdstad
Lees meer
Congé à volonté
Pingback: Op tournée door Thailand – Op Congé met Xavier