Antieke tramstellen die de kronkelende kasseistraten opklimmen, aroma’s van ovenheerlijke ‘pastéis de nata’ die de neusvleugels strelen en klanken van weemoedige Fadomuziek die vanuit de vele sfeervolle bars weerklinken. Het zijn maar enkele troeven die uitnodigen tot een tripje naar Portugals hoofdstad Lissabon. Maar deze keer laat ik de bruisende metropool links liggen en ga ik op ontdekking naar de streek ten westen van Lissabon, met haar ruige kusten en romantische paleizen. De badstad Cascais eindigde dit jaar (2020) bovendien als vijfde op de lijst van ‘European Best Destinations 2020’, terwijl het naburige Sintra volgens diezelfde reiswebsite zich bij het clubje van ‘Most Romantic Destinations in Europe’ mag voegen. Perfect dus om enkele dagen aan Portugese rivièra aan die citytrip te koppelen en de regio rond Lissabon eens vanuit een ander perspectief te beleven. Bom Dia, Costa de Lisboa!
Aan de overzijde van de rivier de Taag wuift het torenhoge standbeeld van Christus Koning mij al zegenend het treinstation van Cais do Sodré uit. Enkele minuten later sporen we de ‘Ponte 25 do Abril’ onderdoor, zeg maar de Golden Gate Bridge van Lissabon. Land marks zoals het Monument van de Ontdekkingsreizen en de Toren van Belém glijden als vissen in een aquarium langs mijn treinraam voorbij. Als een ware ‘Lisboa constrictor’ slingert de met graffiti besmeurde voorstadstrein aan een gezapig tempo steeds verder van de hoofdstad weg, de noordelijke oevers van de Taag aftastend. In Estoril komt het prestigieuze casino nog even gedag zeggen, om dan na een rit van drie kwartier het eindstation Cascais binnen te tuffen. Ooit ook het einde van de wereld, tot ene Christopher Columbus het Amerikaanse continent in 1492 ontdekte. De rest is geschiedenis.


“Land marks zoals het Monument van de Ontdekkingsreizen en de Toren van Belém glijden als vissen in een aquarium langs mijn treinraam voorbij.”
Onder een stralende zon en vergezeld van een aangename 18 graden Celsius, niet slecht voor de maand februari, huppel ik doorheen smalle straatjes het voormalige vissersdorp Cascais binnen. In het deurgat van zijn ambacht wacht een verkoper geduldig op klanten die interesse tonen in zijn handbeschilderde azulejos, de karakteristieke siertegels die men zo vaak in Portugal aantreft. Er heerst een ontspannen vakantiesfeer in Cascais. Zeker in vergelijking met grote broer Lissabon. In de zomer ontvluchten de Lissabonners zelf de hete hoofdstad en komen ze hier rust en verkoeling zoeken. Achter haast iedere straathoek komt wel een ander strandje piepen, met exotisch klinkende namen als Praia da Conceição, Praia da Rainha en Praia da Ribeira. Cascais omschrijft zichzelf dan ook als “de beste plaats in Portugal om een dag te spenderen, of een mensenleven”. Dat laatste is nu misschien lichtjes overdreven, maar daar enkele dagen van besteden moet wel lukken.



“In het deurgat van zijn ambacht wacht een verkoper geduldig op klanten die interesse tonen in zijn handbeschilderde azulejos.”


Een verdwaalde benzinepomp
Je kan de tijd in Cascais ook naar hartenlust spenderen in het museumkwartier. Ik breng er alvast een bezoek aan Casa das Histórias Paula Rego. Vooral de opmerkelijke architectuur van het rode, betonnen gebouw met twee piramidevormige torens springt me al meteen in het oog. Het is een hedendaags ontwerp van architect Eduardo Souto de Moura met een knipoog naar de traditionele architectuur in deze contreien. Dit ‘Huis der Verhalen’ is volledig gewijd aan de werken van de Portugees-Britse kunstenares Paula Rego en haar man Victor Willing en biedt onderdak aan een riante collectie van schilderijen, tekeningen en schetsen in een magisch-realistische stijl. Feminisme, macht en psychologisch drama vormen daarbij vaak het uitgangspunt.
“Rare kerels, die wachters.”
Vlakbij de jachthaven is de machtige citadel van Cascais gevestigd, een 16e-eeuws fort dat de taak had om de monding van de Taag en bij uitbreiding de stad Lissabon te verdedigen tegen een mogelijke invasie. Zonder enige weerstand dring ik het bastion binnen doorheen de centrale poort en stoot er op een uit de kluiten gewassen verrekijker en een verdwaalde benzinepomp. “Rare kerels, die wachters,” zou je kunnen denken. Maar niets is minder waar. Het gaat wel degelijk om moderne kunstinstallaties die onderdeel zijn van het Cidadela Art District. De historische gebouwen rondom het binnenplein werden onlangs nog zorgvuldig gerestaureerd en getransformeerd in een complex met studio’s, kunstgalerijen en een luxehotel. Heden en verleden gaan zo hand in hand samen in deze hidden gem van Cascais.


Dat Cascais en Estoril vroeger al geliefde vakantieoorden waren bij de beau monde van Portugal, bewijzen de vele statige villa’s hier. Sommige daarvan hebben al meer dan honderd jaar op de teller staan. Aan de kleine baai van Santa Marta maak ik kennis met het sprookjesachtige Museu Condes de Castro Guimarães en het pittoreske Casa de Santa Maria, allebei gewezen vakantiehuizen die tegenwoordig dienst doen als museum. De witblauwe vuurtoren van Santa Marta, die er fier over de Atlantische Oceaan waakt, maakt het postkaartplaatje er compleet. Ik hop even binnen bij het kleine museum dat zich net naast deze vuurtoren bevindt, en kom er zo wat meer te weten over de historie der Portugese lichtbakens. Hét hoogtepunt, zowel letterlijk als figuurlijk, is toch wel de beklimming van de vuurtoren zelf. Als een stoere matroos in zijn kraaiennest kijk ik er uit over de oneindige oceaan en beeld mij in hoe het als ontdekkingsreiziger moet gevoeld hebben om van hieruit het ruime sop te kiezen, op zoek naar nieuwe werelden. Het was ook in deze baai van Cascais trouwens dat Columbus in de vroege ochtend van 4 maart 1493 terug voet aan wal zette na zijn eerste ontdekkingsreis naar Amerika. De rest is wederom geschiedenis.


“Hét hoogtepunt, zowel letterlijk als figuurlijk, is toch wel de beklimming van de vuurtoren zelf.”
Kwaadaardig zeemonster
Een korte wandeling van om en bij een kwartier uit het centrum brengt mij dan bij de apotheose van de dag: Boca do Inferno. Letterlijk vertaald: De mond van de hel. Het vagevuur krijg ik er niet te zien, wél miljoenen liters opspattend water. De hemelse zandstranden van Cascais hebben hier plaats gemaakt voor ruwe rotsen waar de bulderende baren van de oceaan zich met brute kracht op te pletter storten en zo het schuimende zeewater een kleine inham inspuwen. Mits een tikkeltje verbeelding lijkt de rotsboog boven de inham op de bek van een kwaadaardig zeemonster. Het oorverdovende golfgedruis dat daarbij gepaard gaat voert de dosis drama alleen nog maar op. En zo weet ik ook meteen waar dit fenomeen zijn naam aan te danken heeft. Met een Portugees biertje in de hand geniet ik met volle teugen van het natuurspektakel, terwijl de avondzon in de achtergrond gestaag wegzinkt in de Atlantische Oceaan en stilaan een kruis maakt over deze eerste dag aan het einde van de wereld.



“De hemelse zandstranden van Cascais hebben hier plaats gemaakt voor ruwe rotsen waar de bulderende baren van de oceaan zich met brute kracht op te pletter storten.”

Daags nadien voert een bochtige baan me de groene heuvels langsheen de Atlantische kust in met spectaculaire vergezichten tot gevolg. Ik ben onderweg naar Sintra, behoudens een ommetje langs Cabo da Roca. Buiten een vuurtoren hoog op de klippen lijkt er ginds niet danig veel te zien, tot een gedenkplaat onthult dat deze kaap het meest westelijke punt van het Europese continent markeert! Qua lengtegraden sta ik zelfs 9 graden dichter bij New York dan de Londenaars.
Hoofdstad van de Romantiek
Via een reeks kleine dorpjes bol ik verder naar Sintra. Dankzij de magische uitstraling van dit charmante stadje en de omringende juweeltjes van kastelen en paleizen kon het culturele landschap van Sintra met recht en rede een plaats veroveren op de werelderfgoedlijst van UNESCO. De frivole bouwstijlen die men er aantreft werden duchtig beïnvloed door de romantische stroming die de 19e eeuw met zich mee bracht, waar subjectiviteit en het emotionele aspect van de innerlijke mens voorop stonden. Sintra kan dan ook terecht als de hoofdstad van de Romantiek bestempeld worden. Ik begin mijn verkenningstocht in de gezellige binnenstad van Sintra met haar smalle steegjes, kleurrijke huizen en het middeleeuwse Morenkasteel dat er hoog boven uitsteekt. Grote blikvanger is het Nationaal Paleis van Sintra, daterend uit de 15e eeuw en eeuwenlang door verschillende koningen van Portugal bewoond. Vooral de twee enorme schoorstenen van dit Moorse paleis trekken de aandacht. Het is mij meteen duidelijk waar de architect van het Casa das Histórias in Cascais de mosterd vandaan gehaald heeft.


Neuschwanstein
Een uitgebreid netwerk van buslijnen verbindt het treinstation en centrum van Sintra vlot en frequent met de vele bezienswaardigheden in de heuvels er rond. Ik laat de bus echter aan mij voorbij schieten en schraap al mijn sportieve moed bijeen om te voet naar het Neuschwanstein van Portugal te trekken: Het Paleis van Pena. Geen wandeling voor doetjes zo blijkt achteraf, want er moeten maar liefst 250 hoogtemeters overwonnen worden. Het fraaie wandelpad doorheen de rustgevende bossen van de Serra de Sintra maakt gelukkig veel goed. Eenmaal boven waren er mij bovendien prachtige panorama’s beloofd. Maar helaas… Na een uurtje klimmen heeft de zon intussen plaats gemaakt voor een dikke wolkenmassa die het paleis nu in een mysterieuze mistbank hult. Het uitzicht over de omgeving is dus egaal wit, maar dat gebeurt hier wel vaker naar het schijnt. Gelukkig doet dit geen afbreuk aan de pracht en praal die het Paleis van Pena uitstraalt.
“Eenmaal boven waren er mij bovendien prachtige panorama’s beloofd. Maar helaas…”
Dit paleis werd in opdracht van koning Ferdinand II van Portugal halverwege de 19e eeuw gebouwd, als ‘optrekje’ voor de koninklijke familie die er hun vakanties in de zomer kwam spenderen. De architectuur is een bont allegaartje van verschillende bouwstijlen: Moorse, neomanuellijnse, neoromaanse, neorenaissance, neogotische, neo-islamitische,… De buitenmuren zijn getooid in een rijkelijk palet aan gele, blauwe en rode tinten. Alles samengevat noemt men dat dan Romantiek. In het paleis zelf huist tegenwoordig een museum, waarin de vertrekken en het meubilair van de koninklijke familie van weleer tentoongesteld worden. Het toegangsticket voor het paleis geeft tevens recht op een bezoek aan het uitgestrekte park in Engelse stijl rondom het kasteel, met een bonte verzameling van exotische planten en idyllische vijvertjes.



Slakkentempo
Ik zak terug af naar Sintra, mét de bus deze keer, en bezoek er net buiten het stadscentrum nog zo’n kind van de Romantiek: Quinta da Regaleira. Dit ietwat surrealistische paleis dateert van begin de 20e eeuw. Het werd gebouwd door de miljonair Antonio August Carvalho Monteiro die hier één van zijn dromen werkelijkheid liet worden. Met de hulp van architect en decorontwerper Luigi Manini schiep hij het omvangrijke domein met zijn weelderige tuinen dat zo uit een sprookje weggeknipt lijkt te zijn. Vooral de initiatieput met hoog instagramgehalte is best wel fascinerend. Via een spiraalvormige trap daal ik af in een waterput die eigenlijk geen waterput blijkt te zijn, maar een toegangspoort tot een onderaardse wereld vol verborgen grotten, gangen en meren. Het maakt zo van dit landgoed één van de meest raadselachtige plekjes van de stad.

“Het omvangrijke domein met zijn weelderige tuinen lijkt zo uit een sprookje weggeknipt te zijn.”
Quinta da Regaleira

Ik grijp even terug naar de allereerste twee woorden van dit artikel, want ook in Sintra kan je aan boord gaan van een hoogbejaard trammetje. De troep drummende toeristen zoals je ze op de befaamde tram 28 in Lissabon aantreft zijn hier gelukkig ver te zoeken. Integendeel! Ik deel de tram enkel met een gezinnetje, de wattman (een oude term voor ‘trambestuurder’, n.v.d.r.) en zijn begeleider. Aan een slakkentempo sporen we via een 11 km lang traject met menig haarspeldbocht naar Praia das Maçãs aan de kust en terug. Slow travel op zijn best, maar een plezierige ervaring overgoten met een fikse portie nostalgie.


Pastéis de Belém
De volgende ochtend, terug in Cascais, is er heel wat volk op de been voor de jaarlijkse marathon. Ik zet het eveneens op een lopen, maar dan vooral om mijn trein richting Lissabon te halen voor de terugreis. Jammer, want ik zou hier gerust wel nog enkele dagen langer kunnen gedijen. Net voor aankomst in Lissabon kan ik het toch niet laten om nog even een tussenstop in Belém in te lassen voor een verrukkelijke portie typisch Portugese gebakjes. De enige echte ‘Fábrica dos Pastéis de Belém’ produceert hun beroemde pastéis nog op artisanale wijze volgens een geheim recept. De zoete lekkernijen, kleine taartjes gevuld met pudding, hebben al heel wat naam en faam in binnen- én buitenland gemaakt, wat de soms lange wachtrijen aan de cafetaria verklaart. Zie je het aanschuiven niet zitten, dan kan je net zoals ik aan take away doen. Kwestie van niet met lege handen thuis te komen ook. Niet dat dat het einde van de wereld zou beteken, dat absoluut niet. Maar dit is in ieder geval wél het einde van deze reisreportage. De rest is geschiedenis.



Logeren
Het Farol Hotel ligt in Cascais, vlak naast de vuurtoren van Santa Marta. Dit kleinschalige boutique hotel is de perfecte uitvalsbasis om de kust van Lissabon en Sintra, maar ook Lissabon zelf te verkennen.
Deze trip arrangeren
Erheen
Brussels Arlines, TAP Portugal en lagekostenmaatschappij Ryanair onderhouden meerdere keren per dag een rechtstreekse verbinding tussen Brussel (Zaventem) en Lissabon. De luchthaven van Lissabon wordt op haar beurt ontsloten door de rode lijn van de Lissabonse metro. Cascais en Sintra liggen respectievelijk op 37 en 34 km afstand van de luchthaven van Lissabon.
Vervoer ter plaatse
Zowel Cascais als Sintra hebben uitstekende spoorverbindingen met Lissabon. Treinen van Lissabon naar Cascais vertrekken overdag minstens één keer per twintig minuten vanuit het station Cais do Sodré, voor een rit van zo’n 45 minuten. Deze treinen stoppen eveneens in Belém. Om van Lissabon naar Sintra te reizen stap je in het station Rossio de trein op. Er is op weekdagen meestal een trein om de tien minuten, in het weekend om het half uur. Ook deze rit duurt ongeveer 45 minuten. De stations Cais de Sodré en Rossio zijn beide op het metronetwerk aangesloten, zodat er vlot van en naar de luchthaven kan overgestapt worden.

Met buslijn 417 duurt de rit tussen Cascais en Sintra slechts een half uurtje, maar veel interessanter is de panoramische lijn 403 langsheen de Atlantische Kust die eveneens Cabo da Roca bedient. Reken in dat geval op een uurtje rijden, maar ook op adembenemende uitzichten. Het centrale busstation van Cascais bevindt zich onder het winkelcentrum Villa, vlak naast het treinstation. Met een dagticket van € 15,10 p.p. kan je de hele dag gebruik maken van de bussen van Scotturb, ook in Sintra zelf. De meeste bezienswaardigheden in Sintra liggen niet bepaald op wandelafstand van elkaar, of ze vergen een steile klim. De toeristische lijn 434 volgt een circulaire route van het treinstation en het centrum van Sintra naar het Morenkasteel en het Paleis van Pena. Voor een bezoek aan Quinta da Regaleira neem je vanaf het treinstation of het centrum van Sintra lijn 435.
Je kan er ook voor kiezen om op de luchthaven van Lissabon een huurwagen te nemen. Houd er wel rekening mee dat het vooral in Sintra erg druk kan zijn en parking er soms moeilijk te vinden is, zeker aan de kastelen en paleizen.
Cultuur
Casa das Histórias Paula Rego in Cascais: € 5 p.p. Farol Museu de Santa Marta: € 5 p.p. Met hetzelfde ticket krijg je ook toegang tot het ernaast gelegen Casa de Santa Maria. Iedere eerste zondag van de maand is het museum gratis toegankelijk. Paleis van Pena en het omliggende park: € 14 p.p. Quinta da Regaleira: € 10 p.p.
Indien je meerdere musea in Cascais wenst te bezoeken kan je best een combiticket nemen: De Museum Quarter One Day Pass (€ 13 p.p.) of de Museum Quarter Three Day Pass (€ 19 p.p.).
De antieke tram van Sintra rijdt slechts enkele keren per dag. Het vertrekpunt ligt wat verstopt op 650 meter van het station van Sintra en op anderhalve kilometer van het centrum. Tickets kosten € 3 p.p. voor een enkeltje en kan je op de tram zelf kopen.
Dineren
Verfijnd dineren in Cascais met een indrukwekkend zicht op zee doe je in restaurant The Mix, dat zich in het Farol Hotel bevindt. Dichter naar het centrum van Cascais toe en in een ietwat losser kader heb je tapasbar en restaurant Hifen. Ook voor een pintje aan de bar kan je hier terecht. Sta je in Lissabon op punt om de trein naar Cascais te nemen, of kom je er net aan? Ga dan zeker eens een hapje eten in de Time Out Market, een hippe food market in een antieke markthal naast het treinstation Cais de Sodré. Vooral de varkenswangetjes (bochechas de porco preta) van Henrique Sá Pessoa zijn hier een culinaire aanrader!


Dit artikel kwam tot stand in opdracht van Stay Chic, het lifestyle magazine van touroperator Go Chic.


0 reacties op “Bom Dia, Costa de Lisboa!”